Door Sonja Alferink
6 oktober 2017
Krijg jij hulp van jeugdzorg of denken jij of je ouders daarover na? Je bent niet de enige! Vorig jaar kregen 367.000 kinderen tot zeventien jaar hulp. Dat is elf procent van alle kinderen in Nederland. Best veel dus.
Maar de afgelopen tijd is er veel kritiek geweest op de jeugdhulp. Kinderen en ouders klagen over lange wachttijden en veel te veel regels. Het lijkt erop dat er te weinig geld voor goede zorg is. En dat terwijl juist steeds meer kinderen en jongeren vertellen dat ze hulp nodig hebben.
Om de kritiek en de problemen op te lossen, is er een nieuwe wet bedacht: de Jeugdwet. Maar het verbeteren van de dingen die mis gaan, is lastiger dan gedacht.
Het doel van de nieuwe wet was om makkelijker en sneller hulp te kunnen krijgen. Maar een doel van de wet was ook om goed te kijken of iedereen die hulp vraagt ook echt hulp nodig heeft. Er is namelijk niet genoeg geld om hulpverlening voor iedereen te kunnen betalen.
Om dat goed uit te kunnen zoeken, moeten we alle aanvragen goed beoordelen. En dat kost tijd. Maar als we óók snel hulp willen bieden aan wie dat nodig heeft, kunnen we daar eigenlijk niet te lang over doen. Best lastig dus, om de twee doelen van de nieuwe wet allebei te halen!
Hoe zou dat anders kunnen? Moeten we toch extra geld uitgeven zodat gezinnen sneller worden geholpen? Maar waar halen we dat geld vandaan? Of moeten we misschien eerst tijdelijke hulp aanbieden? Of moeten we ouders meer leren om het zelf te doen?
En hoe doe je dat eigenlijk, bepalen en beslissen wie er wel hulp nodig heeft en wie niet? Want bij iedereen gaat het natuurlijk weleens wat minder. Ieder kind en iedere ouder is weleens minder gelukkig. En in ieder gezin loopt het weleens minder goed. Dat hoort bij opvoeden, dat hoort bij het leven. Maar het moet natuurlijk niet uit de hand lopen. Soms kan het zo misgaan dat hulp van buitenaf zeer welkom is.
Toch kan het voor ouders en kinderen zelf best lastig zijn om hulp te vragen. Misschien wil je het wel liever zelf doen. Vind je het moeilijk om toe te geven dat jullie er zelf niet uitkomen. Of heb je eigenlijk helemaal geen zin in iemand over de vloer. Hoe fijn en goed het ook is dat jeugdhulp bestaat: leuk is het misschien niet altijd.
De wereld is veranderd. En dus veranderen ook de problemen waar kinderen, jongeren en ouders mee te maken krijgen.
Social media bijvoorbeeld. Instagram, Facebook, Snapchat. Hartstikke leuk, maar het kan ook ‘druk’ opleveren, of misschien wel stress. Soms lijkt het alsof je altijd moet voldoen aan het perfecte plaatje van jezelf: de knapste foto’s, zoveel mogelijk vrienden. Alles moet leuk’ en positief zijn, de nare dingen deel je niet.
Nou weten we allemaal wel dat niemand perfect is. Toch kan het behoorlijk lastig zijn om steeds maar weer het gevoel te hebben dat je aan dat perfecte plaatje moet voldoen. Of ervaar jij als jongere dat helemaal niet zo? Hoort dit er gewoon bij anno nu?
Er wordt veel van ons verwacht. Het is een tijd waarin er van alles te kiezen valt. Dat is natuurlijk fijn: vroeger kon je als meisje niet eens gaan werken en als jongen móest je de perfecte baan vinden om je kinderen te onderhouden. Dus van de ene kant is het goed dat we zoveel kunnen kiezen.
Maar van de andere kant is het lastig dat we al op jonge leeftijd precies moeten weten wat we willen. Want als er zoveel te kiezen is, hoe weet je dan wat je wilt en wat je goed kan? Door al die keuzes en verwachtingen over het leven hebben jongeren het druk. 75 procent zegt het zelfs té druk te hebben. En 25 procent heeft last van heel veel stress. Dat is een hele grote groep.
Een belangrijke vraag is: kunnen de hulpverleners in de jeugd ggz, die zelf misschien in een andere tijd opgroeiden, eigenlijk wel dealen met de problemen van nu? Begrijpen zij hoe het is om de druk van social media te voelen? Weten hulpverleners wat er speelt in gezinnen van andere culturen? Snappen ze een probleem als cyberpesten? Of wat sexting inhoudt?
Wat vind jij? Hoe zou je de werelden van kinderen en hulpverleners dichter bij elkaar kunnen brengen?
Jeugdzorg gaat natuurlijk over hulp en zorg voor als er iets mis is. Je hebt hulp nodig omdat iets niet goed gaat. Of omdat je een diagnose hebt gekregen. Dat betekent dat je ziek bent. Toch? Óf kun je er ook op een andere manier naar kijken?
Stel: je hebt ADHD. Misschien heb jij er zelf last van of is het voor je ouders soms vervelend. Maar betekent dat ook dat er echt iets mis is met je? Is druk zijn fout? Of moet je gewoon leren hoe je met je drukte om kunt gaan? Dat is ook een manier waarop je naar diagnoses kunt kijken. Dat het niet altijd betekent dat je ‘ziek’ bent of dat er iets mis is, maar dat je iets hebt waarmee je moet leren omgaan.
ADHD of andere psychische diagnoses worden vaak gezien als een ‘probleem’. Alsof deze kinderen niet ‘normaal’ zijn. Maar wat is normaal zijn eigenlijk? In een klas met rustige kinderen valt een meisje of jongen met ADHD misschien erg op en dat kan lastig zijn. Maar bij muziekles of op een sportveld heb je als ADHD’er misschien juist precies wat er nodig is: creativiteit of lekker veel energie.
Sommige mensen die in de jeugdzorg werken vragen zich af of er wel zoveel medicijnen nodig zijn. Dat is een interessante vraag. Medicijnen volgen soms op een diagnose. Laten we als voorbeeld weer ADHD nemen. Je kunt er voor kiezen om pillen te slikken die je rustiger maken. Soms is dat prima. Maar je kunt ook zeggen: we leren jou als kind, de juf en de ouders hoe ze met deze drukte om moeten gaan. Misschien lukt dat niet altijd. Maar we kunnen er wél over nadenken.
Soms betekent ziek zijn of een diagnose krijgen wel dat er iets niet goed gaat en dat medicijnen of extra hulp echt nodig zijn. Maar betekent dat ook dat jij als persoon ziek bent? Of kun je tegelijkertijd óók gezond zijn? Dat er inderdaad iets is wat minder goed werkt, bijvoorbeeld in je hersenen, maar dat de rest van je lijf en je hoofd gewoon kerngezond is. Moeten we je dan ziek noemen of is dat eigenlijk maar een deel van wie je bent? Misschien is dat wel een veel prettiger manier om naar jezelf en je ‘ziekte’ te kijken.
Je ongelukkig voelen of het leven soms lastig vinden is natuurlijk niet leuk. Maar: je kunt er ook heel veel van leren. Stel bijvoorbeeld dat je snel het gevoel hebt dat de wereld je overweldigt. Dan weet jij waarschijnlijk beter dan anderen waar jouw eigen grenzen liggen.
Als je je vaker niet gelukkig of somber voelt, leer je misschien al heel jong wat je daarin kan helpen: sport, muziek, over de dingen praten, erover lezen.
Met andere woorden: als je worstelt met dingen, leer je veel beter omgaan met de andere uitdagingen en veranderingen die je in het leven gaat tegenkomen.
Als je er zo naar kijkt, kun je misschien wel veel meer dan je denkt. En lukt het misschien om op een andere manier naar jezelf te kijken als je hulp nodig hebt. Dat hulp krijgen niet betekent dat je iets niet goed doet of dat je niet normaal bent. Want wat is normaal?
De jeugdzorg wil daarom meer gaan kijken naar wat iemand wél kan. En naar wat iemand zelf wil. Vaak is dat veel meer dan kinderen en jongeren zelf denken.
De Opvoedpoli organiseert op dinsdag 10 oktober het symposium Psychische gezondheid in context in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Hier wordt door professionals en wetenschappers nagedacht over hoe jeugdhulp anders ingezet kan worden. Over vormen die beter aansluiten op wat kinderen, jongeren en gezinnen nodig hebben.
Wil jij met ons meedenken? Over hoe de jeugd ggz beter kan of hoe je denkt over de onderwerpen in deze tekst? Doe dan mee aan onze enquête in de Denktank. Je kan hier ook een reactie achterlaten. Of deel jouw verhaal op social media.
Download
Wat is gezond of ziek en wie bepaalt? Denk mee over de inzet van jeugd ggz.
disclaimer | privacyverklaring | cookies | copyright © 2019 iHUB Alle rechten voorbehouden.